Top 10 meest gemaakte fouten bij het aansluiten van een radiator
Regelmatig krijgen we de vraag hoe het kan dat een of meerdere radiatoren na installatie niet of onvoldoende verwarmd worden. Zonder dat je je meteen aangevallen moet voelen, komt dit toch over het algemeen doordat de radiatoren zijn geplaatst door iemand die dit niet dagelijks doet. Door deze punten door te nemen, voorkom je dat je deze “beginnersfouten” maakt.
1: Aan- en afvoer omgedraaid (verkeerd om)
Natuurlijk bekijk je voordat je een radiator aansluit altijd eerst waar de aanvoer en de afvoer van de radiator zit. Maar het is ook heel belangrijk om goed na te gaan welke leiding je aanvoer is en welke de afvoer is. Helaas blijkt in praktijk dat dit weleens wordt vergeten, waardoor je de afvoerleiding op de aanvoer van de radiator aansluit en de aanvoerleiding juist op de afvoer (retour) van de radiator aansluit. De radiator wordt op deze manier niet of slechts voor een deel warm.
Hoe controleer je welke de aanvoerleiding is en welke de afvoerleiding?
Wanneer je een nieuwe installatie aanlegt, is het verstandig om de leidingen te markeren. Veelal plak je op een uiteinde rode tape ter markering van de aanvoerleiding en blauwe tape ter markering van de afvoer. Zelfie aan- afvoer
Indien je installatie al is aangelegd en je een radiator wilt vervangen, kun je dit controleren door de thermostaat omhoog te zetten en de radiatorkraan open te draaien. Je kunt dan voelen welke leiding eerst warm wordt en/of welke leiding het warmst is. De warmste betreft dan uiteraard de aanvoerleiding. Doe dit natuurlijk wel voordat je de oude radiator demonteert.
2: De radiator is niet inregelbaar: er is geen voetventiel geplaatst
Opvallend detail is dat er vaak wel een radiatorkraan of thermostaatkraan op de aanvoer van de radiator wordt gedraaid (links- of rechtsboven), maar dat de afvoerleiding direct op de radiator gedraaid wordt door middel van een puntstuk. Alhoewel je radiator ook op deze manier verwarmd zal worden, is dit (installateur) technisch gezien niet de juiste methode. We adviseren dan ook te allen tijde een voetventiel (radiatorafsluiter) op de retour van de radiator te draaien. Hiermee kun je behalve de radiator afsluiten zonder het hele circuit af te tappen, bijvoorbeeld als je een wand opnieuw wilt sauzen en de radiator weg dient te halen, ook goed zorgen voor een goede warmteverdeling in je ruimte. In een eerder blog schreven we al over de voordelen en in ons optiek over de noodzaak van het inregelen van je circuit.
3: Radiator uitgekozen op basis van afmetingen ipv benodigd vermogen
Wat verwacht je van een nieuwe radiator? Of nog duidelijker: Wat is de belangrijkste eigenschap van een radiator?
Juist! Het moet voldoende warmte geven.
Bepaal dan ook eerst hoeveel vermogen je benodigd bent voor de desbetreffende ruimte en zodra je die uitkomst hebt, ga je kijken naar de gewenste en/of maximale maten die de radiator kan hebben. Op die manier voorkom je dat het allicht optisch wel mooi lijkt, maar je tijdens koude dagen alsnog niet voldoende warmte hebt.
We signaleren regelmatig dat men bij het plaatsen van een radiator of het vervangen van een paneelradiator, kijkt naar de ruimte en hoe deze ingevuld moet worden. Natuurlijk valt daar wat voor te zeggen, maar omdat men bijv. een groter dressoir wil of nu een ruimere hoekbank wil en om die reden de radiator minder breed kan zijn, zal je dit wel moeten compenseren op een andere manier. In dit voorbeeld zal de radiator dus dikker of hoger moeten worden. Bereken hier hoeveel vermogen je voor je ruimte benodigd bent.
4: Rekening gehouden met 90 graden aanvoertemperatuur ipv 75 graden (of andersom)
Opvallend is dat wanneer een cv-ketel aan vervanging toe is, men vaak ook besluit om dan direct een aantal radiatoren te vervangen of verplaatsen. Niet geheel onlogisch natuurlijk, immers het water is afgetapt en onder het mom van “we zijn nu toch bezig”, valt dat goed te verklaren.
Echter, men vergeet of houdt er simpelweg geen rekening mee, dat een nieuwe HR-ketel een lagere aanvoertemperatuur heeft dan de oude cvketel had. Dit betekent dat de (nieuwe) radiatoren minder warm water aangevoerd krijgen en daardoor uiteraard ook minder warmte (vermogen) zullen afgeven. Om een goede verdeling te (blijven) hanteren én om teleurstellingen te voorkomen, is het dan ook raadzaam om vooraf te bepalen welke aanvoertemperatuur je wilt gaan hanteren: de “ouderwetse” aanvoertemperatuur van 90 graden of de nieuwe standaard aanvoertemperatuur van maximaal 75 graden.
Concreet betekent dit dat wanneer je een nieuwe cv-ketel plaatst en deze op een lagere temperatuur instelt, je dan alle radiatoren in huis zult moeten vervangen door nieuwe. Anders zal de ruimte waar de nieuwe radiatoren hangen op de nieuwe temperatuur sneller warm zijn, waardoor de rest van het huis nog koud is.
Voor een heldere uitleg over dit verschil en wat hieraan te doen, verwijzen we je naar ons blog uit oktober 2015.
5: Een 1 pijpsysteem (alle radiatoren in serie) of 2 pijpsysteem (radiatoren parallel aan de ringleiding)
In de ideale situatie hangt je combiketel direct naast de radiator zodat je het maximale rendement haalt. Dat is natuurlijk niet realistisch, je hebt meerdere radiatoren en het water moet een (behoorlijke) afstand afleggen om alle radiatoren te bereiken. Je kunt zelf ook beredeneren dat de radiator welke op 15 meter afstand hangt (of op een andere verdieping) minder warm water aangevoerd krijgt, dan de radiator die op 1 meter afstand van de combiketel hangt. Dit komt omdat het water onderweg in de leidingen alweer enigszins afkoelt. Alhoewel dit natuurlijk niet direct om tientallen graden gaat, is het wel verstandig om hier goed rekening mee te halen door bijv. een inregelkit.
Toch zien we ook regelmatig dat men radiatoren in serie aansluit en dus niet iedere radiator een eigen aanvoer en retour krijgt.
Een eigen aanvoer hoeft niet te betekenen dat er vanaf de ketel naar iedere radiator een leiding loopt. Gebruikelijk is om een hoofdleiding van bijvoorbeeld 22mm in een lus onder de vloer te laten lopen en van daaraf naar iedere radiator dmv een t-stuk een eigen aanvoer te maken naar 15mm of 16mm (voor de afvoer geldt hetzelfde). In dat geval is de aanvoertemperatuur voor vrijwel alle radiatoren nagenoeg gelijk, al adviseren we wel om dit alsnog goed in te regelen.
Dit noemt men een tweepijpssysteem.
Wanneer je echter in serie aansluit, betekent dit dat de afvoer van de eerste radiator in serie, de aanvoer zal worden van de volgende radiator in dezelfde serie. Dit noemt men een eenpijpssysteem. Het voordeel van een eenpijpssysteem is dat je op materiaal bespaart, omdat er maar 1 leiding nodig is ipv 2 leidingen.
Even concreet: stel dat je aanvoertemperatuur 90 graden is bij de eerste radiator. Dan gaat het water met circa 70 graden weer uit die radiator om vervolgens weer als aanvoer te dienen voor de volgende radiator. Deze radiator krijgt dus een aanvoer van 70 graden, wat dus ruim 22% minder is dan de eerste radiator. Dit betekent ook dat diezelfde radiator circa 22% minder vermogen geeft dan wanneer die een aanvoertemperatuur van 90 graden zou krijgen. Zonde, dus het loont zowel qua comfort als stookkosten zeker om hier kritisch naar te kijken.
6: Na afloop niet ontluchten
Lucht geleid geen warmte. Dus hoe meer lucht in het circuit zit, hoe minder water er in datzelfde circuit kan zitten. Warmte wordt geleid door het water.
Sowieso is het verstandig om zo af en toe je circuit te ontluchten, maar zeker wanneer je een radiator vervangt of een radiator aansluit, is het belangrijk na afloop te ontluchten. Hoe dit ontluchten in z’n werk gaat en welke volgorde je het beste kunt aanhouden lees je hier.
Bijkomend voordeel: door te ontluchten ben je ook van die vervelende geluidjes als tikken en suizen af.
7: Geen stromingsbuis bij verticale radiatoren
Omdat goede doorstroming van een radiator enorm belangrijk is voor een optimaal rendement, adviseren we bij het plaatsen van een verticale radiator goed de handleiding door te nemen. Lang niet alle verticale radiatoren zijn namelijk af fabriek voorbereid op boven aansluiting. In die gevallen dien je voordat je de leidingen aansluit, wel een stromingsbuis (stijgpijp) in de radiator te doen, zodat het water eerst naar beneden gebracht wordt. Hierdoor zal de verticale radiator goed doorstromen, aangezien warmte stijgt. Voor meer informatie over het aansluiten van een verticale radiator klik je hier of verwijzen we je naar onze Advies pagina’s.
8: Insertventiel verplaatsen (naar verkeerde kant)
Wat bij punt 7 gold voor verticale radiatoren (optimale doorstroming) geldt ook voor horizontale radiatoren met een (meegeleverd) thermostatisch insertventiel.
Horizontale paneelradiatoren met een (midden) onder aansluiting, zijn namelijk af fabriek voorbereid op deze aansluiting, doordat er een (geïntegreerde) stromingsbuis van onder naar rechtsboven is toegepast. Wanneer je deze radiator onder aansluit met een h-blok, kun je een handbediende of thermostaatknop op het meegeleverde insertventiel draaien wanneer je deze op de daarvoor bestemde positie rechtsboven draait. Soms doen mensen op (eigen initiatief) dit insertventiel echter aan de linkerzijde, bijvoorbeeld omdat dit beter uitkomt doordat rechts een kast of tafel staat. Toch kan dit helaas niet, want de geïntegreerde leiding (inwendig) gaat enkel naar rechts, waardoor de doorstroming nu niet goed ingeregeld zal worden en zodoende de warmte niet goed en volledig verdeeld zal worden.
9: Thermostaatkraan op radiatoren in dezelfde ruimte als kamerthermostaat
De werking van een thermostaatkraan is eenvoudig: zodra de thermostaatknop voelt dat de gewenste temperatuur bereikt is, zal de thermostaatkraan sluiten en geen warm water meer toelaten, tot dat de temperatuur weer zakt. Een thermostaatknop zit normaliter links of rechtsboven op een radiator en aangezien de warmte stijgt en de knop direct naast de radiator hangt en niet verderop in dezelfde ruimte, zal de ruimtetemperatuur dus nog niet helemaal zijn zoals gewenst. Toch voelt de thermostaatkop wel de warmte en zal zoals gezegd de aanvoer stoppen.
Wanneer je echter thermostaatkranen plaatst in het vertrek waar ook je (kamer)thermostaat hangt, kan dit conflicten veroorzaken (uitzonderingen daargelaten: het kan zijn dat je dit bewust doet, bijv. in het geval van vloerverwarming, onevenredige verdeling of convectorputten).
Immers, je kamerthermostaat hangt halverwege de kamer en de gevraagde temperatuur is 21 graden Celsius. De ketel wordt aangestuurd en pompt warm water door de leidingen richting je radiatoren. Wanneer op deze radiatoren thermostaatkranen zitten, zal op een gegeven moment de thermostaatkop voelen dat de gewenste 21 graden Celsius bereikt is, immers de knop zit dichtbij de radiator en dus de afgifte en zal eerder op temperatuur zijn. Op de kamerthermostaat staat echter dat het nog maar 20 graden Celsius is, dus er moet nog een graad bijkomen. Als een radiator dichtloop door de thermostaatkraan en de kamerthermostaat (thermostaat van de ketel) vindt het nog niet warm genoeg, dan blijft de ketel branden en zal uiteindelijk in storing springen. Daarom is het verstandig om radiatorkranen (open/ dichtkranen) op deze radiatoren te plaatsen, zodat de kamerthermostaat de aanvoer regelt en deze stopt als het ook daadwerkelijk 21 graden Celsius is in de ruimte.
10: Te weinig ruimte onder en boven de radiator (onvoldoende circulatie)
Wanneer je een schematische weergave zou maken van de luchtcirculatie bij radiatoren, zal je zien dat de koude lucht van de vloer wordt aangetrokken en vervolgens boven de radiator de warme lucht verplaatst.
Een radiator heeft daarom voldoende ruimte onder en boven de radiator nodig om optimaal te kunnen circuleren (trekkingskracht). Indien mogelijk is het dan ook aan te bevelen om een radiator uit te zoeken waarbij je nog 10 tot 15cm onder én boven de radiator vrijhoudt (onder vensterbank).